Hoe Het Nationale Ballet queerness en identiteit voelbaar maakt

Het Nationale Ballet opende het seizoen 2025-2026 met Monument, een drieluik dat de thematiek van identiteit, queerness en emancipatie in dansvorm onderzoekt. Een ambitieuze opzet, met hernemingen van Van Dantzigs Monument voor een gestorven jongen en Van Schayks 7e Symfonie, en een wereldpremière: IN FLUX van Juanjo Arqués. Het levert een avond op die zich gelaagd ontvouwt – soms verstild, soms wervelend, en af en toe ook ongrijpbaar.

Repetitie IN FLUX - HNB 2025 | Foto: Altin Kaftira

De wereldpremière IN FLUX opent het drieluik en maakt direct indruk met de theatrale omlijsting. De installatie van witte stroken stof die als een vloeibare muur het podium doorsnijden, is een visueel krachtig symbool. Dansers bewegen tussen en door de lijnen, die eerst een binaire scheiding lijken te suggereren – links of rechts, man of vrouw – maar gaandeweg fluïde en open blijken. Het is een decor dat spreekt, en dat in combinatie met de muziek van Thomas van Dun een sfeer creëert die zowel unheimisch als poëtisch is. De stemmen die zachtjes fluisteren over normen, verwachtingen en systemen, "zo hoort het", "gewoonte" – echoën na in je hoofd. Van Duns compositie is rijk en gelaagd, en bevat een melancholie die ontroert zonder sentimenteel te worden.

Toch beklijft de choreografie zelf minder. De thematiek is helder, de uitvoering technisch knap, maar de dans zelf voelt wat diffuus. De bewegingstaal is aards, ingetogen, maar mist op sommige momenten richting. Misschien is het tekenend dat juist het decor, de muziek en de sfeer me sterker bijblijven dan de bewegingen zelf. Het concept is krachtig, maar in de uitvoering blijft de abstractie iets te vaak op afstand.

Toer van Schayk - Monument voor een gestorven jongen - 1973 | Foto: Jorge Fatauros

Dat verandert radicaal met Monument voor een gestorven jongen, het stuk waar ik persoonlijk het meest naar uitkeek. En terecht. Rudi van Dantzigs iconische werk uit 1965 is nog altijd even aangrijpend. De verstilde intensiteit, de minimale, hallucinerende muziek van Jan Boerman en het rauwe fysieke spel grijpen naar de keel. Een scène waarin de hoofddanser wordt belaagd door een groep, niet letterlijk, maar met dreigende precisie, raakte me diep. Omdat ik die situatie herken, omdat het nog steeds gebeurt, en omdat het zelden zo zuiver in dans wordt verbeeld. Het is een koortsdroom, een innerlijk gevecht, een getuigenis zonder woorden. Monument is een stuk dat geen moment pretendeert activistisch te zijn, en daardoor des te indringender binnenkomt. Het voelt als iets wat je gezien móet hebben – om te begrijpen, te voelen, en misschien zelfs een beetje te helen.

7e Symfonie - Toer - HNB 21-22 | Foto: Hans Gerritsen

7e Symfonie van Toer van Schayk sluit de avond af in een andere toonaard. De choreografie is vakkundig, het ensemble beweegt zich met flair en muzikaliteit door de vier delen van Beethovens symfonie. Het eerste en derde deel zijn dynamisch, uitbundig zelfs, met ingenieuze patronen en vloeiende lijnen. Het tweede, langzame deel met een duet tussen twee mannen past subtiel in de thematiek van de avond. Hier toont Van Schayk hoe ontroering ook in stilering kan schuilen. Toch voelt deze afsluiting minder urgent dan het voorgaande. Misschien omdat het lichtheid wil brengen na het gewicht van Monument. Misschien omdat het simpelweg rustiger ademt. Hoe dan ook: een mooie afsluiter, al was mijn hart toen al vergeven aan de stilte van het middenstuk.

Wat deze avond zo bijzonder maakt, is de gelaagdheid. De manier waarop drie verschillende stemmen, Van Dantzig, Van Schayk, Arqués, elk vanuit hun eigen tijd en perspectief reflecteren op identiteit, verlangen en anders-zijn. Het is geen pamflet, geen schreeuw om erkenning, maar een subtiele uitnodiging tot kijken, voelen, herdenken. De voorstelling toont hoe dans een ruimte kan creëren waarin vragen gesteld mogen worden, zonder dat er één antwoord hoeft te zijn.

Met Monument laat Het Nationale Ballet zien hoe dans kan raken, reflecteren en ruimte bieden voor verhalen die gehoord willen worden. Niet door te schreeuwen, maar door te tonen. En dat, juist dat, is een vorm van verzet die me raakt.


Volgende
Volgende

Gronieken: mythen in de modder; groots, geestig, maar niet zonder ruis