Romeo en Julia: De tragedie die we steeds opnieuw willen zien

Van de Griekse oudheid via Shakespeare, Italiaanse opera en Russische balletten in Moskou: het tragische liefdesverhaal van Romeo en Julia heeft zich door eeuwen en disciplines geworsteld en landt nu, wederom, in Amsterdam. In de capabele handen van Het Nationale Ballet wordt het verhaal verteld in grootse, klassieke lijnen. Geen postmoderne franje, geen ironie, maar wél liefde, conflict en sterven in schoonheid.

De productie van choreograaf Rudi van Dantzig uit 1967, destijds al een klassieker in wording, wordt nu opnieuw tot leven gebracht. En hoe. De gedetailleerde kostuums, het monumentale decor van Toer van Schayk en het live uitgevoerde, dramatisch geladen werk van Prokofjev zorgen voor een bijna filmische gelaagdheid. Alles aan deze voorstelling ademt vakmanschap.

Ik had geluk. Niet zomaar een kaartje, maar twee van de mooiste stoelen in de Stopera – rij 14, stoelen 2 en 4. Wie de zaal kent, weet: dat betekent recht voor het podium, middenin de pracht. En zoals zo vaak als ik bij Het Nationale Ballet zit, overviel me weer dat gevoel: ja, dit is hoe ik theater wil. Live orkest. Monumentale decors. Kostuums waarin je elk stiksel zou willen aaien. En dan: dansers die drie uur lang met niets dan hun lijf het onzegbare uitdrukken.

Wat me trof, was hoe helder het verhaal verteld werd, zonder woorden. De choreografie van Rudi van Dantzig, klassiek maar met scherp getekende dramatische accenten, liet weinig ruimte voor verwarring. Je vóélt de ontluikende liefde tussen Romeo en Julia, de diepe haat tussen de families, de radeloosheid van de geliefden.

Foto’s door: ©Altin Kaftira

De beroemde balkonscène, vaak het hoogtepunt van romantische idealen, werd hier opvallend breekbaar gedanst: geen lyrische uitspatting, maar een moment van voorzichtig aftasten, van gedeelde onzekerheid. Verliefdheid als een hachelijk experiment. De tragiek van Mercutio’s dood en Julia’s latere zelfgekozen einde werden in de dans glashelder, zonder theatrale uitvergroting. Alsof de dansers de dramatiek niet zozeer uitbeeldden, maar lieten ontstaan uit de logica van hun beweging.

In die verfijning maakte Giorgi Potskhishvili als Tybalt grote indruk. Zijn rol was niet slechts die van antagonist, maar een personage met grillige impulsiviteit. De sprongen en pirouettes die hij uitvoerde, hadden een kracht en precisie die technisch verbluffend waren, maar nooit gratuit aanvoelden. Alles zat in dienst van het verhaal. En dat verhaal, hoe vaak het ook verteld is, hield mij tot het einde bij de keel.

Ook vroeg ik me ook af: waarom geen Romy en Julia, of Romeo en Julius? Waarom vertellen we deze klassieker telkens weer in de meest conventionele vorm? Binnenkort schrijf ik daar iets over in mijn nieuwsbrief, over waarom dat aan de ene kant vernieuwend zou zijn, maar waarom je klassiekers soms ook klassiekers moet laten.

‘Romeo en Julia’ is in deze uitvoering alles wat je van een klassieker hoopt: meeslepend, tragisch, verfijnd. Met Prokofjevs muziek als ruggengraat, een ensemble dat tot in de vingertoppen voelt, en een vormgeving die het drama zonder omwegen ondersteunt. Geen hertelling, geen conceptuele omweg, maar een groot verhaal, groots gebracht.

Iedereen die van ballet houdt, of van theater, of simpelweg van verhalen die je raken tot diep in je vezels, moet dit ten minste één keer in zijn leven gezien hebben. Als herinnering aan wat dans kan doen, en aan hoe schoonheid en verdriet hand in hand kunnen gaan.


Volgende
Volgende

Vooruit met Simone Kleinsma: herinnering als ankerpunt