Haagse literatuurprijzen voor Guus Kuijer, Maud Vanhauwaert, Anjet Daanje en Piet Gerbrandy

hp laureaten tekst.jpg

Tijdens een online programma op Literatuurmuseum.nl zijn vanavond de Haagse literatuurprijzen uitgereikt. Guus Kuijer ontving de Constantijn Huygens-prijs voor zijn omvangrijk, eigenzinnig oeuvre van een constant hoog niveau. Voor haar bundel Het stad in mij ontving Maud Vanhauwaert de Jan Campert-Prijs. Aan Anjet Daanje is de F. Bordewijk-prijs toegekend voor haar roman De herinnerde soldaat en aan Piet Gerbrandy de tweejaarlijkse J. Greshoff-prijs voor zijn essaybundel Grondwater.  

Het Literatuurmuseum organiseert de toekenning en uitreiking van de Haagse literatuurprijzen. Gewoonlijk worden deze prijzen van de Haagse Jan Campert-Stichting tijdens een feestelijke bijeenkomst uitgereikt, maar dit keer reikte de Haagse wethouder Robert van Asten de prijzen symbolisch uit tijdens een online uitzending. Philip Huff sprak op iconische Haagse locaties via Zoom met de winnaars; Hassnae Bouazza en Splinter Chabot gingen in het Literatuurmuseum in gesprek over de boeken van de bekroonde auteurs en Ester Naomi Perquin bracht een ode aan Kuijer.  

Met de Constantijn Huygens-prijs wordt niet alleen Kuijers jeugdliteratuur bekroond, maar ook zijn boeken voor volwassenen. Tijdens de uitzending vertelde Kuijer deze erkenning heel leuk te vinden. Ook op die boeken is hij trots, behalve op de eerste drie. “Ik wilde vanaf mijn veertiende schrijver worden en dacht dat je allemaal droefgeestige dingen moest schrijven. Cynisch ook. Misschien dat ik dat geloof in de eerste drie boeken nog had. Op een bepaald moment ben ik van dat geloof afgevallen. Je kunt ook goede boeken schrijven op een vrolijke toon.” Dat hij de liefde van zijn leven op zijn dertigste ontmoette, droeg zeker bij aan dit inzicht. Hij noemt zich vanaf die leeftijd een gelukkig mens met een gelukkig leven. En dat heeft geresulteerd in een indrukwekkend, vernieuwend oeuvre voor jong en oud.  

De prijzen zijn toegekend door een jury, bestaande uit Erica van Boven, Jeroen Dera, Arjen Fortuin, Aad Meinderts (voorzitter), Sanne Parlevliet, Jan de Roder, Jeannette Smit, Carl De Strycker en Sarah Vankersschaever. In het juryrapport schreven zij onder andere het volgende over de laureaten:  

Guus Kuijer (1942) – Constantijn Huygens-prijs 2020 - oeuvreprijs 

‘Hij is een van de grote vernieuwers van de naoorlogse jeugdliteratuur en daarmee van de Nederlandse literatuur. Kuijers vrije geesten treden overal naar voren: het zijn kinderen en volwassenen uit alle lagen van de bevolking, met verschillende achtergronden en voorkeuren.’ 

‘Guus Kuijer is een meesterverteller die in al zijn verhalen het prachtige en troostrijke van het dagelijkse weet te belichten. Van kinderboek tot Bijbelverhaal, van essay tot tweet, Kuijer brengt lucht in een wereld die door velen vaak onnodig ingewikkeld wordt gemaakt. Zijn boeken zijn optimistisch en vol humor, ook over omstandigheden en beslommeringen waar niet zo makkelijk het licht in gevonden kan worden. Zijn personages zijn innemend met een scherp randje. Zijn taal tilt de lezer op door het opbeurende ritme van zijn zinnen.’  

Maud Vanhauwaert (1984) – Jan Campert-prijs 2020 – Bundel: Het stad in mij 

‘Eerst pel je er de zongele kaft af. En dan start hij: de papieren rit door het labyrintenhoofd van Maud Vanhauwaert (…) Eerst leek het nochtans frivoliteit, al die kleurtjes en lettertypes, maar de oppervlakkigheid is schijn. Het boek Het stad in mij is het wonderlijke relaas van twee jaar stadsdichterschap in Antwerpen. Veel losse flarden – gedichten, performances, installaties, zelfs een spelbord – maar samen een schitterend vormgegeven verhaal van tot op het bot benutte poëtische vrijheid.’  

‘Ze schrijft de lezer aan, trekt je mee haar universum in, lijkt naast je te zitten om te bladeren en te vertellen. Zo is dit lijvige boek een zeldzaam levendige herinnering aan de twee jaren waarin ze haar dichterschap een nieuwe dimensie gaf. Een dichterschap dat zelfs op papier doordrongen is van een literaire en bovenal menselijke generositeit. Dit is een feest.’ 

Anjet Daanje (1965)– F. Bordewijk-prijs 2020 – roman: De herinnerde soldaat 

'Slechts zelden verschijnt er een roman die werkelijk afwijkt, die de lezer niet zozeer behaagt, als wel betovert. Soms is zo’n vreemde eend in de bijt dan ook nog een uitzonderlijk goed boek. Dat geldt voor De herinnerde soldaat, het meesterwerk van de sinds haar debuut in 1993 veel te weinig opgemerkte auteur Anjet Daanje.’ 

‘Uiteindelijk draait De herinnerde soldaat om de steeds verschuivende verhouding tussen illusie en desillusie, om de macht van de verbeelding – maar ook om het moment waarop die verbeelding hard met de realiteit in aanraking komt. Daanje toont zich in haar negende roman een groots verteller die resoluut op haar doel afgaat. Het resultaat is een unieke, schitterende roman, een levend bewijs van hoe literatuur ons kan meevoeren op een reis waarvan wij het bestaan niet konden vermoeden.’ 

Piet Gerbrandy (1958) – J. Greshoff-prijs 2020 – Essaybundel: Grondwater 

‘Voor Piet Gerbrandy, dichter, essayist en classicus, is een gedicht een oproep ‘om mee te bewegen, de rituele handeling van verklanking te voltrekken, de stem, adem en hartslag van het gedicht over te nemen’, waardoor het gedicht in de allereerste plaats als een ervaring moet worden gezien, een ervaring van een mechaniek waarin ‘de materialiteit van klank en ritme de worsteling aangaat met de spiritualiteit van de betekenis.’ 

‘Al is Gerbrandy in Grondwater naar eigen zeggen meer dan ooit op zoek naar de verbanden tussen gedicht en maker, of, met andere woorden, naar existentiële aspecten van poëzie, opnieuw laat hij zien wat poëzie lezen kan zijn en zou moeten zijn, met als hoogtepunt het lange essay over Hans Favereys poëzie als ritueel proces.’ 

Vorige
Vorige

Lentekriebels

Volgende
Volgende

We moeten het als cultuurliefhebbers hebben over museumcollecties